Vanmorgen tijdens het aankleden van de kindjes begon Abel opeens te vertellen, zomaar uit het niets.
“God heeft een zaklamp, mama!”.
“God heeft een zaklamp zodat Hij ons kan zien. En God heeft ook een verrekijker zodat Hij ons kan zien. Hij kan heel ver kijken hé. Hij kan naar het vakantiehuis kijken en Hij kan naar ons huis kijken. God slaapt nooit hé. God heeft twee handen, om de zaklamp en de verrekijker vast te houden.
Als wij in het bos gaan wandelen dan moeten we dat samen met God doen. En dan moet ik met mama en papa en zus en Adam en ook met God wandelen hé. Want Hij toont ons dan de weg met zijn zaklamp. En wij moeten hem volgen hé, zo zien we de weg en gaan we niet verdwalen.”