Waar het allemaal begon?
Wat was ik enthousiast toen Sofie enkele weken geleden een oproep deed op Facebook. Ze was namelijk op zoek naar een aantal mensen die regelmatig voor haar online mama magazine wouden schrijven. Natuurlijk zag ik dit als bezige bij meteen zitten. Al beantwoorde ik op het eerste zicht – buiten het feit dat ik graag kook en knutsel – niet meteen aan het profiel waar ze naar op zoek was. Toch besloot ik mijn stoute schoenen aan te trekken en haar een mailtje te sturen. Ik was er namelijk volledig van overtuigd dat haar lezers (jullie dus ;-)) en ik wel een match hebben.
Wie ben ik?
Mijn naam is Elke. Ik ben 32 lentes jong en woon in Hasselt. Sinds 2015 ben ik getrouwd met Jochen en in januari van dit jaar mochten we ons eerste zoontje verwelkomen. Zijn naam is Maxime. Mijn man had al een dochter uit zijn vorig huwelijk. Dat maakt dat ik naast mama ook plusmama ben. Dit van een tienermeisje. Op haar identiteitskaart noemt ze Lotte. Al noemen wij haar vaak Lolly. En dat vind soms niet zo een “lol”. Wij daarentegen wel ;-).
Wat doe ik?
Ik ben kindercoach. Kindercoach? Ja, kindercoach. En daar wil ik jullie vanaf nu iedere eerste zaterdag van de maand graag meer over vertellen. Als kindercoach ben ik met vannalles bezig maar mijn stokpaardje is voornamelijk rouw & verlies.
Omdat ik jullie zoveel wil vertellen en niet meteen wist waar te beginnen, vroeg ik aan Sofie wat ze altijd al over rouw wou weten. Daarop volgde een mail met enkele links naar haar blog.
Goh, wat was ik verdrietig toen ik las dat haar papa en Kathy (zijn vriendin) zijn omgekomen. Het feit dat deze twee personen nog kerngezond voor vertrek waren, maakt dat dit verlies gecompliceerd is.
Wat is dat eigenlijk? Een gecompliceerd verlies?
We spreken over een gecompliceerd verlies wanneer een dierbare – zoals de papa van Sofie en Kathy – zéér onverwacht komen te overlijden. Een gecompliceerd verlies wilt zeggen dat je de dood van de overleden persoon niet hebt zien of voelen aankomen. Je hebt geen afscheid kunnen nemen. Je hebt niet datgene kunnen zeggen wat nog gezegd moest worden. Het moeilijkste aan een gecompliceerd verlies is, is dat het moeilijk te vatten is dat iemand van de ene op de andere moment plots voor altijd weg kan zijn. “Laten doordringen dat die ander echt dood is (eerste rouwtaak)”, kan hierdoor vaak veel langer duren dan bij een “normaal” verlies.
Persoonlijk heb ik het verschil tussen mijn vaders plotste dood (hij was 35 jaar, ik acht) én mijn grootvader zijn verlies tegen kanker (hij was 74 jaar, ik 23) héél duidelijk gevoeld. Ik vergelijk het overlijden en afscheid van mijn grootvader vaak met een cirkel die voor mij als rond aanvoelde. Hierdoor heb ik bij het overlijden van mijn grootvader een normaal rouwproces doorgemaakt.
Schuldgevoelens
Schuldgevoelens kunnen bij een gecompliceerd verlies vaak erg overheersend zijn. Belangrijk is dat je deze gevoelens gewoon ontvangt. Wijs deze gevoelens zeker niet af of ontkracht ze niet want daarmee wijs je de persoon in kwestie af. Enkel door deze gevoelens bestaansrecht te geven kan de persoon ze onderzoeken, er meer inzicht in verwerven en ze een passende plaats geven.
Wat vertel je kinderen over de dood?
Vanaf 5 jaar kennen kinderen het verschil tussen leven dood. Let er wel op ze het als een soort van slaap zien waaruit de overledene kan ontwaken. Het definitieve karakter van de dood gaat aan hun voorbij. Het is dus belangrijk om duidelijk te communiceren dat iemand die dood is nooit meer wakker wordt. Vertel zeker ook de oorzaak van het overlijden op een manier die het kind begrijpt. Verlies jezelf niet in details. Wees kort en bondig. Blijf ook herhalen wat dood zijn betekent. Het lichaam van iemand die dood is, voelt helemaal koud aan. Het lichaam van iemand die dood is, kan nooit meer levend worden. … Vergeet je kind ook niet de ruimte te geven om vragen te stellen. Laat gerust merken dat je ook verdrietig bent.
Opdracht
Praatstok voor het gezin maken
Je leest het verhaal Pijn van Toon Tellegen voor:
“Heb jij ook wel eens zo’n pijn in je angel, wesp?” vroeg de bij op een keer aan de wesp.
“Nee”, zei de wesp. “Maar pijn in mijn middel heb ik helaas wel. Heb jij die niet?”
“Nee”, zei de bij. “Pijn in mijn middel heb ik nooit.”
“O”, zei de wesp.
De dieren zaten bij elkaar aan de rand van het bos, naast de rivier, onder de wilg.
“Ik heb wel eens pijn in mijn snor”, zei de walrus. “Een soort doffe pijn. Alsof mijn hele snor bonst.”
“En ik heb soms schildpijn”, zei de schildpad. “Vooral als ik op reis moet, ’s ochtends vroeg.” Hij zweeg even.
“Het beste is om dan maar niet te gaan”, zei hij toen.
Het hert vertelde over de pijn in zijn gewei: “Mijn hele gewei lijkt wel in brand te staan, als ik dat heb.”
De slak zei dat hij nogal eens kramp in zijn steeltjes had, en de kameel vertelde over de onaangename tintelingen in zijn bulten.
Het nijlpaard zei: “Ik heb hier pijn.” Hij deed zijn mond wijd open en wees naar binnen. Iedereen boog zich voorover om die pijn te zien, maar het was te schemerig en te ver om iets te kunnen onderscheiden.
“Dat is jammer”, zei het nijlpaard. “Want het is wel een interessante pijn.”
“Ik heb nooit pijn”, zei de mier plotseling. Het werd heel stil. Iedereen keek de mier met grote ogen aan. “Pijn is onzin”, zei de mier.
De eekhoorn schrok en dacht aan de pijn die hij soms binnen in zich voelde – hij wist nooit precies waar. Het was een verdrietige pijn, vond hij. Zou die pijn onzin zijn? dacht hij.
Het was een warme dag. De rivier glinsterde en iedereen zweeg en dacht aan zijn pijn en vroeg zich af of die pijn wel echt was, en geen onzin.
De zon daalde en de wind stak op. De rivier begon te kabbelen.
“Scheuten”, zei de mier na een tijd zachtjes, “die heb ik wel eens. Als jullie dat pijn willen noemen dan vind ik het goed.”
In dit verhaal wordt duidelijk dat je over veel dingen verdriet kunt hebben, of het verdriet nu groot of klein is. Daarna kunnen jullie samen een praatstok maken. Het gebruik van een praatstok is een ritueel afkomstig van de indianencultuur. Het opperhoofd heeft de stok in handen en alleen hij heeft het woord en de aandacht. Hij geeft de praatstok door en om beurt krijgen alle gezinsleden aandacht. Zolang jij de praatstok in handen hebt, is alle aandacht voor jou. Op deze manier leren gezinsleden naar elkaar luisteren en begrip opbrengen. Want luisteren is immers de brug naar verbinding. Eventueel kan je je kind(eren) ook voorzitter van de praatstok maken. Hij of zij bewaakt de regels: er mag niet onderbroken worden, etc. Op die manier leer je ze ook verantwoordelijkheid opnemen.