Om 7:00 gaat de telefoon, je ziet dat het je zusje is. Je denkt nog vlug, ah nee het is zover. Ik wil het niet, het mag niet. Maar toch neem je op, met een klein hartje. De andere kant is wenen en snikken, je weet het nu zekerder. Maar toch, het kan nog iets anders zijn. Maar nee, lief zusje vraagt je: “Je weet waarom ik je bel”. Je antwoord “Ja, eigenlijk wel” Je huilt mee, onmacht, je kan er niets aan doen, het is zover. Je vraagt “Hoe komt het nu eigenlijk?” Ze weet het niet want de vorige die ze aan de lijn had was onduidelijk, verward, geemotioneerd. Je weet het niet, wat gebeurt er nu? Moet je iets doen? Je weent, je snikt. Ik kruip dicht tegen mijn man aan, ik hou van hem. Maar ook hij weet niet wat te doen, je kan niets doen. Het is gebeurt. Je kan er niets aan veranderen. Ze heeft rust, dat had ze nodig. Ze heeft 77 jaar gewerkt, geleefd en zichzelf gegeven. Ze was zo’n lieve meme, ze hield van iedereen. Maar ook dat houd op, ook dan verdien je rust. Ik gun haar rust en ik hoop, ik hoop haar ooit eens weer te zien. Met vleugeltjes van liefde, met vleugeltjes van rust. Ik hou van haar, maar ik kan het haar niet meer zeggen. Ik heb het haar al gezegd, met tranen bij haar bed. Ik had al afscheid genomen, maar toch doe je dat nooit. Ik kan geen afscheid nemen, ik kan het niet beseffen. Ze is weg, ze komt niet meer, ze is niet meer. Ik kan me niet voorstellen dat ik ze niet meer zal zien lachen, zal zien genieten. Ik zie ze nog, in mijn gedachten, in mijn hart. Het doet nu pijn, veel pijn maar het komt in orde. Ze heeft geleefd en ze heeft alles verdient wat ze gekregen heeft. Ik ben blij dat ze mijn meme was, ik ben blij dat ik haar mocht kennen en bij haar mocht zijn.